In 1492 maakten de Katholieke Koningen van Spanje een einde aan de Andalusische multiculturele samenleving en stuurden alle joden die zich niet bekeerden tot het christendom het land uit. De gevluchte joden namen hun rijke liederencultuur, de Sefardische muziek, mee naar andere landen rond de Middellandse Zee. De Sefardische liederen werden gezongen in het Ladino, een taal die sterk verwant is aan het Spaans.